Voorkennis in combinatie met doodlopende kaartwegen

sectie kaartlezen april 2007 

 

 vraag van W. Donkers 
 

Vraag:
Pijlenrit kortste route.
Hoofdroute is:  Pijl 1 - b - c - pijl 2 - d - b - c - e - pijl 3
Bij a Rc 11, punt van opname (pvo) b richting c, via a-e-c-d-b.
Bij d Rc 12.
 
Vraag is nu wat wordt het volgende punt van opname en in welke richting?
 
Volgens uitzetter punt c richting d.
 
Volgens mij c richting e.
Motivatie: na het eerste keer aandoen van RC 12 is c-d-b niet meer te berijden is, omdat d geen samenkomst van wegen is en de RC 12 zijn blokkerende werking daarmee al heeft op punt c. De voorkennis van deze keercontrole blijft behouden totdat de geconstrueerde route weer is bereden (art 9 TRK deel 2)
Deze analyse van de herconstructie maakt, dat op het moment van het aandoen van RC 12 het eerstvolgende pvo daarom ligt bij c =>> e  voor de route naar de voet van pijl 3.
 
Antwoord:
Artikel 8 TRK spreekt over het voortzetten van de hoofdroute op de eerstvolgende samenkomst van kaartwegen. Wat een samenkomst van kaartwegen is, is geregeld in TRK 1 artikel 3 lid d.
Zo is punt d geen samenkomst van kaartwegen, maar bijvoorbeeld a, b, c en e wel. Dat de weg d-f een doodlopende kaartweg is, ontneemt punt c niet de status van een samenkomst van kaartweg (niet doodlopend van c-b, c-e en c-d-b).
In dit geval is het opnamepunt na RC 11 inderdaad b in de richting van c. Die route loopt via a-e-c-d naar b. Tussen d en b wordt die route onderbroken door RC 12.
Nu het volgende opnamepunt bepalen daarbij is uitsluitend de opgebouwde voorkennis van belang TOT die volgende samenkomst en NIET VERDER en moet je de hoofdroute op het opnamepunt kunnen voortzetten.
De samenkomst c richting (d-)b is bereikbaar en niet afgeschermd door bijvoorbeeld controles en dwangpijlen en derhalve het opnamepunt. Dat je op de route na de samenkomst weer door RC 12 wordt gekeerd is niet van belang, immers die controle staat NA het opnamepunt (zie de tekst van TRK 2 artikel 9 lid c) en dus kun je een deel van de hoofdroute rijden. Hierbij is het feit dat d-f een doodlopende weg is van geen belang, zelfs als de RC 12 bij punt c staat blijft de situatie hetzelfde, je wordt geacht de weg tot aan de controle te kunnen berijden (zie art. 1.e.) en daarmee is de voorkennis vervallen.

Conclusie: de visie van de uitzetters is juist.