Vraag 1 en 2.

1.Het is gebruikelijk dat de zinsnede: ”op een rotonde is de rondlopende

gelegenheid/weg rechtdoor ...” vaak wordt toegepast in het

bijzonder reglement van een rit volgens het BRR/DRR.

 

2. Indien dit niet het geval is dan treedt wellicht DRR art. 2f: ” zolang

een opdracht niet uitvoerbaar is dient zoveel mogelijk rechtdoor

gegaan c.q. de meest logische rechtdoorgaande route gekozen te

worden ...” in werking. (waarbij je je kunt afvragen wat de meest

logische rechtdoorgaande route op een rotonde is ???)

Als van sub1. geen gebruik wordt gemaakt is opdracht 12 dan uitvoerbaar

bij a en is opdracht 13 dan direct uitvoerbaar bij b?

Is RC Y goed of is RC Z goed ?

 

Mijn motivatie:

Komende vanaf de pijl rijd je eerst gedwongen de rotonde op (dus geen

richtingverandering).

Vervolgens is er bij a een samenkomst van wegen en bovendien is er een

opdracht (12) voorhanden om te kunnen handelen.

Daarna vormt opdracht 13 geen probleem.

Antwoord vraag 1.

M.b.t. het BRR en het DRR beschouwt de Reglementscommissie de rondlopende weg als de rechtdoorgaande weg. Ook als dit niet expliciet is opgenomen in het bijzonder reglement van de rit.

Antwoord vraag 2.

Opdracht 12 is dus op de rotonde nergens uitvoerbaar.

 

Vraag 3.

In het artikel 8.a.2. van het BRR en DRR wordt gesproken over afbeeldingen van objecten.

Als het gevraagde oriënteringspunt niet het werkelijke object is maar een

3D object, is er dan ook sprake van een afbeelding in de zin van dit artikel.

Ik heb behoorlijk gezocht op het internet maar elke keer vind ik

omschrijvingen dat een afbeelding iets grafisch is en in het platte vlak.

zie ook: http://www.encyclo.nl/begrip/afbeelding

 

Voorbeelden:

1. na paard rechts (het object is een standbeeld)

2. na ijsco rechts (het object is een groot plastic ijsco)

3. na rechter en linkerbeen (het eerste object is een etalagepop)

Wat is uw visie?

 

Antwoord vraag 3.

De Reglementstcommissie is geen voorstander van een uitgebreide discussie m.b.t. de betekenis van het woord afbeelding genoemd in het BRR en het DRR.

Driedimensionale oriënteringpunten zijn afbeeldingen van alles wat niet echt is, maar nagebootst is middels uitbeelding in vorm (bv standbeeld, plastic ijsco, etalagepop).

De genoemde routeopdrachten kunnen als het vaste oriënteringpunten zijn, dus op een standbeeld van een paard, een plastic ijsco en een etalagepop uitgevoerd worden.