Van de kaart afwijkende situaties

Sectie Kaaartlezen april 2012

Naar aanleiding van een vraag over de begrippen 'X' en 'Y' die gebruikt worden in artikel 10. Van de kaart afwijkende situaties TRK deel 2 heeft de Reglementscommissie besloten de onderstaande verduidelijkingen aan het genoemde artikel toe te voegen.

10. VAN DE KAART AFWIJKENDE SITUATIES

10. a. 5. Van een veranderde wegaansluiting is alleen sprake aan het ˜begin' van een weg
10. b. Veranderde wegaansluitingen

Geconstrueerde route is a,b,c,d

van de kaart afw1.png 


Indien bij b geen weg naar rechts is of een hek en/of paaltjes de weg afsluiten, dan mag de veranderde wegsituatie b-e-c bereden worden als deze route maximaal 'X' rijmeters bedraagt ('X' rijmeters volgens het Bijzonder Reglement).

De route voortzetten bij c in de richting van d.

Indien b-e-c  meer dan 'X' rijmeters bedraagt, dan moet een (nieuwe) herconstructie worden gemaakt conform artikel 8.

10.VAN DE KAART AFWIJKENDE SITUATIES

10. a. 3. 'doorsteekje'
10. c. 2. Niet op de kaart voorkomende wegen

Geconstrueerde route is a,b,c,d 

van de kaart afw2.png

Indien bij a geen weg rechtdoor is of een hek en/of paaltjes de weg afsluiten, gedwongen de niet kaartweg a-e berijden.

Indien de afstand van het 'doorsteekje' e-b maximaal 'Y' rijmeters bedraagt (afstand volgens Bijzonder Reglement), dan e-b berijden en de route bij b voortzetten in de richting van c.

Indien e-b meer dan 'Y' rijmeters bedraagt dan doorrijden om via een kaartweg f-c de route bij c voort te zetten in de richting van d.

Indien men bij a door een ritpijl of opdracht gedwongen wordt de niet kaartweg a-e op te rijden, dan moet gehandeld worden conform artikel 10.c.1.. Doorsteekjes mogen daarbij niet gebruikt worden. In dit geval dus doorrijden om via de kaartweg f-c de route bij c voort te zetten in de richting van d.

Vraag 1

 

Inrijden/berijden in combinatie met aanhoudend.

Hoe te handelen in de volgende situatie?

Antwoord 1

Na het tweemaal uitvoeren van opdracht 12 wordt de voor weg bereikt. Conform artikel 13 van het DRR kan nu opdracht 13 uitgevoerd worden met terzijdestelling van de aanhoudend opdracht door naar links te gaan.

 

Vraag 2 

Is opdracht  14 hier uitvoerbaar? 

Antwoord 2

De opdracht is hier niet uitvoerbaar. De parkeerplaats bevindt  zich links en/of  achterwaarts.

 

 

 

Vraag 3

Welke wegen kunnen als asfaltwegen aangeduid worden?

In bovenstaande tekening zijn klinkerstroken in verschillende schuinposities gelegd (rest is asfalt).

(toelichting: in gelegenheid 4 heeft de klinkerstrook een breedte die groter is dan 50% van de breedte van de schuine uitmonding; in gelegenheid 5 is de gehele schuine uitmonding een klinkerstrook)

 

Antwoord 3

Conform artikel 5f van het DRR is het grootste gedeelte van de breedte bepalend. Voor het bepalen van het grootste gedeelte  wordt uitgegaan van een ‘haakse’ beoordeling.

De wegen 1, 3, 4 en 5 kunnen aangeduid worden als asfaltwegen.

Weg 2 is niet naar aard aan te duiden.  

 

Vraag 4

32. na weg “Hof” inrijden

 

Via welke weg dient deze opdracht te worden uitgevoerd?

 

 

Antwoord 4

Opdracht 32 uitvoeren door weg 3 in te rijden (via weg 1 en de ritpijlen).

Stel het kunnen uitvoeren van een opdracht niet uit tot een latere mogelijkheid.

 

 

 

 

 

 

 

  

Vraag 5

 

Is de opdracht  24. eenrichtingsparkeergelegenheid L een toegestane opdracht?

 

Antwoord 5

In februari 2000 heeft de Reglementscommissie de volgende uitspraak gedaan.

Noch het verkeersbord aanduidende parkeerplaats, noch het verkeersbord aanduidende erf duidt een karakter aan. Er bestaan slechts vijf karakters, aangeduid door de verkeersborden aanduidende eenrichtingsweg, B-weg, voorrangsweg, autoweg en autosnelweg.

 

Een eenrichtingsparkeergelegenheid valt hier niet onder, dus is het geen karakter.

Het is ook geen naam of aard derhalve is de opdracht niet toegestaan, net als

parkeergelegenheid R (L).

Vraag 1

28. Ri Ede (SO)

 

Op welke situatie kan deze opdracht worden uitgevoerd?

Antwoord 1

Volgens artikel 11a. wordt bedoeld die gelegenheid in te slaan die betrekking heeft op de richting die de route naar Ede ter plaatse heeft. 
Uitzetters mogen volgens artikel 11c. van het URR geen misbruik maken van de aanduiding ter plaatse.
De opdracht is uitsluitend uitvoerbaar op situatie z.  

 

 

Vraag 2

Recent is er een uitspraak gedaan betreffende het begrip 'plaatsnaambord'.
Geldt dit ook voor het begrip 'straatnaambord'? Kortom,
is een straatnaambord uitsluitend een officieel straatnaambord en/of een door de uitzetter geplaatst straatnaambord (omschreven in bijzonder reglement) of is elk willekeurig bord waarop een (kennelijke) straatnaam staat een straatnaambord?


Antwoord 2

Nee, niet elk bord waarop een straatnaam voorkomt is een straatnaambord.
Uitzetters dienen (zie URR artikel 16 i) in hun bijzonder reglement aan te geven welke borden beschouwd worden als straatnaamborden.

 


Vraag 3

Het DRR spreekt van ..een bord met de tekst INRIT… en van …een bord met de tekst DLW… (zie art. 5b2 en art. 5j3).
In de routeopdrachten vervangen we het woord 'tekst' met de aanhalingstekens (" "). Je zou de zinsneden in het reglement dus kunnen lezen als …een bord met "INRIT"… en …een bord met "DLW"...
Is het dan eigenlijk niet logisch dat een bord met kleine letters inrit (of Inrit) en een bord met kleine letters dlw (of Dlw) ook reglementair functionele borden zijn?

Antwoord 3

Nee.
In het reglement zijn juist met opzet de aanhalingstekens weggelaten om meerdere interpretaties te vermijden en duidelijk te maken dat hoofdletters bedoeld zijn.

 

 

Vraag 4

58. voor zowel brugleuning als brug, zowel “Randweg” als “Noordammerweg” R passeren

Tussen welke oriënteringspunten is er in deze opdracht sprake van volgorde?

Antwoord 4

Alleen tussen de brugleuning en de brug is sprake van volgorde. Tussen de wegen niet omdat het voorzetsel in deze opdracht uitsluitend betrekking heeft op de brugleuning en de brug.

Tegengesteld raken/rijden

sectie kaartlezen november 2010 

 vraag van Ad van der Werf 

 

Vraag:

Wat is jullie mening over bijgaande tekening(en)

De route is in beide gevallen abc.

Is hier sprake van :

a. Tegengesteld raken.

b. Tegengesteld rijden.

Antwoord:

Volgens de artikelen 4.e en 4.f van het TRK2 is het duidelijk dat in beide gevallen van a naar c via b gereden mag worden.

"Kruisen of raken van een kaartweg wordt niet beschouwd als het gebruiken van die kaartweg".

Wegaansluitingen

sectie kaartlezen november 2010 

 vraag van Ad van der Werf 

 

Vraag:

Hierbij een vraag over de momenteel populaire variant op de spoorwegovergangen.

Volgens mij kan ik bij f, g, i, j, k en l de  pijl op rijden en bij h niet.

Zou U me kunnen zeggen waar jullie menen dat er sprake is van een wegaansluiting .

.

Antwoord:

Er is alleen een doorgang bij f,g en i.
 
Toelichting:
Er is geen artikel in het TRK of URK die hier expliciet een uitspraak over doet. Wel is er artikel TRK 7.h, die illustreert wanneer kaartwegen een spoorweg kruisen. Hiernaar wordt in de praktijk vaak verwezen als bij parallelwegen een van de kaartwegen bedekt is met een lijnstuk, waardoor de eventuele openingen in de middenberm niet meer zichtbaar zijn.
 
De commissie volgt deze consensus grotendeels, maar wil daarbij een kanttekening maken. Bij artikel 7.h wordt aangegeven wanneer een spoorweg overgestoken kan worden, bijvoorbeeld bij een onderbreking van de dijktekens (7.h.c) of het schijnbaar naar binnenbuigen (7.h.j) van een der parallelwegen. De kaart geeft hier aanwijzingen waar een oversteek mogelijk is. Bij de tekening van de vragensteller is er geen sprake van een 'oversteek': de kaartwegen liggen direct naast elkaar. Met dit in gedachten is de commissie van oordeel dat het niet voor de hand ligt om een onderbreking aan te nemen bij het enkele gegeven van het onderbreken (j) of ophouden (k) van een dijk, of het eindigen van een parallelweg (l).
 
Het is in werkelijkheid echter wel gebruikelijk dat er onderbrekingen zijn bij zijwegen, en dat moet dan ook worden aangenomen. In lijn met artikel 7.h maakt het daarbij niet uit of de zijweg aansluit op de kaartweg met het lijnstuk of juist die zonder het lijnstuk. Ook maakt het niet uit of de parallelsituatie zich aan beide kanten van de zijweg voordoet (i) of aan één kant (g), en ook niet of de zijweg 'haaks' (i) of 'schuin' (g) aansluit.
 
Overigens geldt dit alleen bij kaarten waarbij lijnstukken dezelfde kleur hebben als bermlijnen. Als dat niet zo is (bijvoorbeeld rode pijlen en zwarte bermlijnen) zijn de bermlijnen natuurlijk leidend.

Subcategorieƫn

Alle uitspraken van de sektie Routebeschrijven

Alle uitspraken van de sektie Kaartlezen.