VOETBRUGGEN

Sectie kaartlezen  01-10-2003, vraag van H. Beltman

In een rit stond bij een brugteken de tekst "Indoornikse voetbrug". Mag de weg over deze brug bereden worden?

Mening 1 (van de uitzetter): de tekst geeft een beschrijving van de brug, net als de tekst "Vbr", de brug moet dus worden gezien als voetbrug en mag dus niet bereden worden.

 

Mening 2: Een brug op de kaart kan alleen worden gezien als voetbrug indien het brugteken wordt begeleid door de tekst "Vbr", die dan als symbool uit de legenda moet worden gezien en niet als beschrijvende tekst. De brug mag in dit geval dus gewoon bereden worden.

 

Daarop voortbordurend: bij welke van de volgende begeleidende teksten mag een brug dan bereden worden:

 

Optie 1: Vbr
Optie 2: vbr
Optie 3: "Vbr"
Optie 4: Indoornikse Vbr
Optie 5: VVbr
Optie 6: Vbrug
Optie 7: Voetbrug
Optie 8: Voet brug
Optie 9: Indoornikse voetbrug
Optie 10: Platvoetbrug
Optie 11: Fietsbrug
Optie 12: Fietspad
Optie 13: Brug verboden voor motorvoertuigen
Optie 14: Brug verboden voor kaartleesequipes
Optie 15: Brug die de landsgrens overschrijdt
Optie 16: Geen brug

 

Antwoord:

 

Mening 2 is juist, derhalve is alleen optie 1 een voetbrug in de zin van TRK artikel 3.k.

Motivatie:

 

TRK artikel 3.k zegt: “voetbruggen (Vbr) mogen niet in de route worden opgenomen”.

 

Weliswaar zou uit de letterlijke interpretatie van het TRK zowel “voetbrug” als “Vbr” niet in de route mogen worden opgenomen, maar de strekking van de bepaling is dat een voetbrug die door de Topografische Dienst als Vbr op de kaart wordt gezet niet in de route mag worden opgenomen. Alleen Vbr geeft dan ook een "rijverbod".

 

De reglementscommissie is van mening dat uitzetters dit soort “quasie puzzelritvallen” niet moeten gebruiken in een kaartleesrit Voor dergelijke (tekst)vallen kent de rittensport andere soorten ritten.

Uitspraken Gezamenlijke ReglementsCommissie september 2003

Onderstaand treft u een aantal uitspraken aan naar aanleiding van vragen die in  2002 en 2003 aan de GRC gesteld zijn.

 

Vraag 1

Kan ik ter hoogte van a beoordelen dat voorweg b ook Aweg heet vanwege de weg met gescheiden rijbanen? Zo ja, is weg y dan geen zijgelegenheid? M.i. is de weg y ter hoogte van x weliswaar een achterwaarts oriënteringspunt, maar zorgt hij er wel voor dat de weg met gescheiden rijbanen bij a niet uitmondt.
In de Delflandrit werd in een soortgelijke situatie opdracht 4 ter hoogte van a als niet uitvoerbaar beoordeeld, mede op grond van het feit dat een richtingsverandering van x naar y keren op de route zou betekenen. Ik ben het daar niet mee eens, daar bij de wegen b-x en c-y er (nog) geen sprake is van gescheiden rijbanen. Nogmaals m.i. denk ik dat ik bij x  b.v. ook 1 weg kan passeren door y in te rijden.

 

 

 

3. einde weg R
4. “Aweg” volgen

Antwoord 1

Gelegenheden moeten volgens het DRR artikel 5d beoordeeld worden tot aan de eerste samenkomst van gelegenheden. Weg y is geen zijweg, maar keren op de route. De 2 smalle wegen gaan over in een brede weg met gescheiden rijbanen. Weg b is dan ook de Aweg.




 

 

Vraag 2

Mag men de afbeelding op dit verkeersbord als oriënteringspunt gebruiken in de volgende opdracht?

10. na overweg R

Antwoord 2

De afbeelding op dit verkeersbord stelt geen overweg voor.

 

Vraag 3

Waar is opdracht 2 uitvoerbaar

 

1. aanhoudend R
2. bij parkeerplaats aanhoudend gelegenheid L

 

Antwoord 3

Het oriënteringspunt van opdracht 2 ligt rechts van de as van de bereden route en ligt in het bijvlak. Zie DRR artikel 9a en 9b. Opdracht 2 is uitvoerbaar op de einde weg.


Vraag 4

In een rechterzijweg staan achtereenvolgens de volgende
drie straatnaamborden.
Waar is de opdracht “Oude jansweg” R uitvoerbaar
en waar is de opdracht “Oude Jansweg” R uitvoerbaar?

Antwoord 4

De opdracht “Oude jansweg” is uitvoerbaar bij weg A en C.
De opdracht “Oude Jansweg” is uitvoerbaar bij weg A en B.

 

 

Vraag 5

In een rit luidt de opdracht: voor naam van voertuig links.
In de weg voor ons staat een controle met de herstelcode HK, AR.
Mag men de term AR als oriënteringspunt gebruiken?

Antwoord 5

Ja

 

Vraag 6

Wanneer ben je geheel na de parkeerplaats?

 

 
 

 

 

1. aanhoudend na parkeerplaats R
2. einde weg R

 

 

 

 

 

 

Antwoord 6

Een parkeerplaats moet uitmonden op de bereden route of daarvan deeluitmaken.
Dit betekent dat je bij x “op” een parkeerplaats gaat rijden en door de ritpijl pas na
het kruisingsvlak van x geheel na het oriënteringspunt de parkeerplaats komt
en om die reden pas bij y de opdracht kunt uitvoeren.

 

Vraag 7

Ter hoogte van een linkerzijweg staat in het kruisingsvlak een controle met de herstelcode:
2e weg links. Mag ik in zo`n geval weg A direct meetellen?

 
 

 

 

 

Antwoord 7

De plaatsing van RC X op deze plaats is niet toegestaan. Zie ATRR artikel 3b.
 

 

 

 

 

 

 

 

Vraag 8

Is opdracht 1 hier uitvoerbaar?

 
 

 

 

 

1. “Valkuilweg” R

 

 

 

 

 

 

 


Antwoord 8

De GRC is geen voorstander van dit soort vallen.
Conform de uitspraak m.b.t. Kaar- tjesweg en Kaart- jesweg (september 1996 en verwijzing naar art. 2h DRR) is opdracht 1 hier uitvoerbaar.

 

Vraag 9

Op een ANWB-wegwijzer staat de verwijzing naar Son en Breugel.
Mag hierop de opdracht WW Ri Son worden uitgevoerd?
NB Son en Breugel komt niet als plaatsnaam voor in het Plaatsnamenregister.

 

Antwoord 9

De ANWB-wegwijzer verwijst alleen naar Son en Breugel.
Denk ook aan de uitspraak m.b.t. Beek en Donk.
Zie uitspraken september 1996.
De opdracht WW Ri Son is op deze wegwijzer niet uitvoerbaar.

 

Vraag 10

 

Voldoen de ANWB-richtingsbordjes, die een toeristische (fiets)route aanduiden aan de eisen van een WW?

Antwoord 10

Dit zijn geen ANWB-richtingsborden.

 

 

Vraag 11

Wat is de juiste route bij de opdrachten 7 en 8?

 

7. bij 2e plaatsnaam en 2e plaatsnaam links
8. bij 4 plaatsnamen links

 

Antwoord 11

Opdracht 7 - is volgens het URR 9e een niet toegestane opdracht.
Opdracht 8 - volgens het DRR 8f moet bij het benaderen van deze objecten 4 plaatsnamen
tegelijk kunnen worden waargenomen.
Er is hier geen plek waar dit mogelijk is. De opdracht is hier niet uitvoerbaar.

VERLEGDE WEGSITUATIES

Sectie kaartlezen  31-03-2003, vraag van H. Jongman

Van Jaap Jongman ontvingen we een aantal situatieschetsen met daarbij de vraag of hier al dan niet sprake is van een verlegde wegsituaties. De Sectie Kaartlezen heeft zich over deze vraag gebogen en is tot de conclusie gekomen dat het huidige TRK onvoldoende aanknopingspunten biedt om deze vraag goed te kunnen beantwoorden.

De Sectie heeft daarom besloten om ingaande 1 april 2003 artikel 10.b van het TRK  als volgt te wijzigen (het cursief gedrukte gedeelte is toegevoegd):

Veranderde wegaansluitingen

“Veranderde wegaansluitingen mogen niet worden bereden, behal­ve indien de 'kaart'-situatie voor of op de eerstvolgende samenkomst van wegen kan worden bereikt via een route met een lengte van maximaal 'X' rijmeters. De 'kaart'-situatie dient men zoveel mogelijk in de geplande richting te berijden. Keren is hierbij niet toegestaan”.

De volgende antwoorden zijn gebaseerd op dit gewijzigde artikel.

Onderstaande situaties zijn geheel overzichtelijk en de kaartweg is in alle gevallen te bereiken binnen ‘X’ rijmeters.

Situatie 1: Route ABCD

Situatie 2: Route ABCDE

Situatie 3: Route ABCD

Situatie 4: Route ABC

De nieuwe vervangende aansluiting is aangegeven met een stippellijn.

In situatie 1 en 3 is BEC de nieuwe aansluiting en mag als zodanig worden gebruikt

In situatie 2 mag BFD niet als een nieuwe aansluiting worden aangemerkt.

Dit geldt ook voor BDC in situatie 4.

In beide gevallen mondt de nieuwe aansluiting niet uit, voor of op de eerstvolgende samenkomst van wegen.

OPNAMEPUNT

Sectie kaartlezen  31-03-2003, vraag van H. Jongman

zie ook uitspraak d.d. 01-10-2003

Route (grensbenadering) is ABCDEFGHJK.

Bij B rechtdoor gepijld en via niet-kaartweg naar G. Route opnemen bij C in de richting D.

Voorbij G de controle X (alleen zichtbaar vanuit de richting G) met de opdracht HKL. Opdracht uitvoeren en bij B wordt kaartweg bereikt.

Mening 1: Door de opdracht HK bij controle X is punt C niet meer bereikbaar (en D, E en F ook niet) en dient de route bij H te worden opgenomen.

 

Dus via BCFG naar H (controle Y fout).

Mening 2: De opdracht dient eerst volledig te worden uitgevoerd (keren en linksaf naar B) en daarna dient het punt van opname te worden bepaald. Dus bij C opnemen (is nog steeds bereikbaar) en route vervolgen langs DEF (controle Y goed). Welke mening is juist?

 

Antwoord:

Mening 2 is juist.

 

Zie artikel 1c:

Opdrachten op of bij een routecontrole dienen met voorrang op de route- c.q. herconstructieopdracht waarmee men bezig is te worden uitgevoerd.

 

Een ander voorbeeld:

Grensbenaderingsroute is ABCDFGHKFDCL

Bij D is de weg afgesloten en de doodlopende kaartweg volgen, bij E naar links gepijld en bij G wordt kaartweg bereikt.

Mening 3: Doordat de route bij D is afgesloten wordt het opnamepunt C in de richting L. Dus vanaf G de kortste route GFD naar C.

Mening 4: Vanaf D eerst gedwongen handelingen uitvoeren en pas bij G bepalen hoe verder te handelen. Dat betekent de route opnemen bij F in de richting G via GHK.

Welke mening is juist?

Antwoord:

Mening 4 is juist.

 

In zijn algemeenheid geldt, dat “gedwongen” handelingen (zoals het uitvoeren van opdrachten bij controles, het volgen van ritpijlen en het volgen vanniet-kaartwegen) eerst volledig moeten worden uitgevoerd en dat pas daarna een (eventueel) nieuw opnamepunt dient te worden bepaald en een nieuwe (her)constructie dient te worden gemaakt.

VERPLICHTE RIJRICHTING

(Blauw verkeersbord met witte pijlen)

Sectie kaartlezen  d.d. 11-04-2002,  vraag van J. Jongman

 

Vraag

Hoe interpreteren wij het blauwe verkeersbord met witte pijlen tijdens de geconstrueerde route en de  herconstructie?

Antwoord

Het verkeersbord geeft aan welke wegen, vanuit de rijrichting gezien, mogen worden ingereden. Impliciet betekent dit dat alle overige op de situatie uitmondende wegen, vanuit die rijrichting gezien, niet mogen worden ingereden.
 

Het zegt niets over het inrijden van de wegen vanuit een andere richting.
 

Als de geconstrueerde route samenvalt met één van de toegestane wegen, kan de opdracht zonder meer worden uitgevoerd.
 

Als de geconstrueerde route, ten gevolge van het verkeersbord niet mag worden ingereden, dient een herconstructie te worden gemaakt, waarbij een keuze moet worden gemaakt uit één van de toegestane wegen, met in achtneming van de voor de herconstructie geldende regels.
 

Voorbeeld

Route is ABCD.
Weg BC niet toegestaan
Opnemen bij C in de richting D via BGHC.

Route is ABCD.
Bij B is het inrijden van de  weg BC niet toegestaan.
Opnemen bij C in de richting D via BEBC.

Subcategorieën

Alle uitspraken van de sektie Routebeschrijven

Alle uitspraken van de sektie Kaartlezen.